Studie 5 - Wie maakt dat je werkt?
Johannes 6:28, "Zij zeiden dan tegen Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen verrichten?"
Ik heb deze Bijbeltekst heel lang op een bepaalde manier gelezen, nl. als dat wij zelf inderdaad iets moeten doen om in Jezus te geloven. Maar dat is helemaal niet de bedoeling!
Als we verder lezen in Johannes 6, dan zien we in vers 37 het volgende staan:
"Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen."
Je moet dus door de Vader aan Jezus gegeven worden.
En in vers 44 staat:
"Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt; en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag."
Kortom, je moet door de Vader aan Jezus gegeven worden, en wel nadat Hij, de Vader, jou getrokken heeft.
Hoe lezen we de tekst in vers 28 dan beter, beter dan ik altijd gedaan heb?
Wel, dan is de volgende versie, mijn versie (!) ter verduidelijking:
"Zij zeiden dan tegen Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen verrichten? 29 Jezus antwoordde en zei tegen hen: Dit is het werk van God: dat u gelooft in Hem Die Hij gezonden heeft." En "Dit is het werk van God" leg ik dan uit als: 'dit is het werk dat God in jullie doet zodat jullie in Jezus geloven.'
Wat mij aan deze twee verzen altijd is opgevallen, is dat de Joden vragen naar 'werken', en dat Jezus alleen praat over 'werk'. (Hij geeft dus eigenlijk geen antwoord op hun vraag; met een goede reden: zij kunnen nl. zelf niks doen om in Jezus te gaan geloven!) Maar gezien de andere twee geciteerde verzen (37 en 44), vraagt God niet om onze inspanning om in Jezus te gaan geloven. Dat is nou juist het werk van de Vader!
De Vader heeft Zichzelf een heel actieve rol in de verlossing toebedeeld.
Baseer ik dit nu alleen op die ene uitspraak van Jezus? Nee. Paulus heeft het daar ook over wanneer hij zegt in Filippenzen 2:12-13: "… werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, 13 want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen."
Dus de Vader werkt in ons hart zodat wij gaan geloven in onze Heer en Redder. De Vader geeft ons vervolgens aan Jezus en die heeft beloofd dat Hij ons nooit zal uitwerpen of afwijzen.
En omdat de Vader in Zijn liefde eindeloos teder met ons omgaat, kan het even (?!) duren vooraleer iemand tot bekering komt. Job 36:5 (NBG), "Zie, God is geweldig, maar acht niets gering, geweldig is Hij in kracht van verstand." God is geweldig in zijn kracht van verstand, maar Hij acht niets gering. Het kleinste obstakel is een belemmering voor Hem om in iemands leven door te werken, maar als wij er genoeg gebed aan toevoegen, kan Hij werken.
Gebouwd met de Website Builder Premium van One.com
Copyright © Alle rechten voorbehouden