Dit is het vervolg van Getuigenis pagina-2 met verhalen over gezichten die ik gezien en openbaringen die ik gehad heb.
㉕
Ik heb ook echt de nodige dingen mispeuterd tegenover God. Dit getuigenis gaat over zoiets.
Ik ben jarenlang actief geweest in de Pinkstergemeente Elim in Genk-Waterschei. Ik probeerde daar samen te werken met een broeder die ook werkte voor Teen Challenge. Zonder hem te willen aanklagen, wil ik het zo formuleren: door hoe die organisatie ingesteld is en de principes waarmee hij moest werken daar, en door hoe ik opgevoed was door mijn voorganger uit Maastricht, had ik vreselijke moeite met zijn opvattingen over hoe een gemeente geleid moest worden.
Wij zaten beiden in het bestuur van de gemeente, en ik heb over de situatie geklaagd bij de toenmalige voorganger Michael Williams uit Antwerpen. Wat ik geprobeerd heb, komt hierop neer dat ik getracht heb die broeder eruit te werken.
Maar nu komt het: ik zag dat op een zeker moment echt in dat dat was waar ik mee bezig was geweest. Het moet wel de Heilige Geest zijn geweest Die mij dat liet zien en duidelijk maakte. Ik schrok ervan!
Ik heb toen tegen de Heer gezegd: 'Maar ben ik dan zó blind? Dat ik dat niet gezien heb! Geef mij dan licht zodat ik zien kan!'
En Hij gaf mij licht! Ik zag een dier dat leek op een zeehond, met een heel korte nek, en een lange brede staart. Maar dat dier, dat ik toen in dat licht dat God gaf, zag, durfde zich niet meer te verroeren. Het voelde zich ontdekt. Het bewoog alleen maar zijn ogen van links naar rechts en weer terug. En het was het licht dat dat dier machteloos maakte. Zo machtig is licht blijkbaar, d.w.z. het licht van het Koninkrijk van God, tegenover de duisternis van het rijk van satan.
㉖
Nog zo'n eigenaardig gezicht dat ik gehad heb: Ik zat in de auto en reed binnendoor van Genk naar Zutendaal. Ik was net aangekomen in Wiemesmeer, een klein plaatsje dat er tussenin ligt, en keek naar links.
En ik zag in de geest een figuur staan, gehuld in een zwarte mantel van de schouders tot de voeten. De figuur stond met het gezicht van mij afgewend ergens naar te kijken. Waar hij naar keek, zag ik niet. De figuur gaf de indruk erg oud te zijn. Maar niet omdat hij voorover gebogen stond of een kruk vasthield. Nee, het was omdat hij zich van ganser harte en totaal had toegewijd aan het kwaad. Dus om mensen tot zonde te brengen en zo van God af te trekken.
Ik zag daarin een openbaring van een demon omdat ik zo lang met mijn oude leven geworsteld heb. Ik heb vanaf het begin van mijn bekering gevonden dat mijn oude levenswijze niet veranderd is. Dus het oude heeft heel lang in mijn leven gespeeld!
㉗
In januari 2019 zou een broeder met een Bijbelstudie starten met het oog op discipelschap. Mijn echtgenote en dochter hebben samen met mij die Bijbelstudie een half jaar gevolgd en zijn daar toen mee gestopt.
Deze broeder had mij gevraagd om tijdens een van de eerste drie avonden, die als aftrap in hetzelfde weekend gehouden werden, iets te zeggen over het boekje van Andrew Murray Nederigheid. Hij had mijn stem op Librivox herkend en dacht: 'Die kan daar wel wat over vertellen.'
Maar eerlijk gezegd, het was al zo lang geleden dat ik dat boek in handen had gehad en had ingesproken voor Librivox, dat ik vond dat ik het beter maar eens opnieuw zou lezen.
Zo gezegd, zo gedaan. Maar tijdens het lezen van het boek kreeg ik een beeld. Het was een beeld van Jezus' nederigheid. Ik zag mijzelf vanaf de 22ste verdieping naar beneden kijken en ik zag Jezus' nederigheid daar beneden op de begane grond. En ik dacht: 'Wow, de Allerhoogste is ook de allernederigste!' Ik heb over dat beeld verteld, en dat was het dan. Ik heb er achteraf nooit meer iets over gehoord van deze of gene die mij dat heeft horen vertellen. Ook niet door de broeder die de leiding had.
Ik wist dus dat ik naar beneden moest, maar hoe, dat wist ik niet. Het antwoord is natuurlijk dat Jezus je daar moet brengen, door je te laten zien waar je niet nederig in bent, en door dat in te zien daal je af naar Hem, waar Hij is, om met Hem te wandelen.
Maar ik moet er nu bij vertellen: ik heb er een jaar of twee over gedaan eer ik mij zelfs maar begon af te vragen: 'Wat deed ik eigenlijk daarboven op die 22ste verdieping?'
Beschamend, hoor! Dat je daar zo lang over doet, bedoel ik.
Dit was dan de lijst met beelden en gezichten die ik gehad heb.
Het vervolg gaat over gebeurtenissen die ik aan God moet toeschrijven. Die lijst is korter.
㉘
Ik gaf in de Pinkstergemeente Immanuel vaak Bijbelstudie. Het waren studies die vooral met het hoofd voorbereid waren, dus wat ervan is blijven hangen bij de mensen, weet ik niet.
Ik had altijd zes weken om mij voor te bereiden (want we waren met zes broeders die die studies gaven, dus was je om de zes weken aan de beurt) en met een onderwerp te komen dat de moeite waard was. Ik kreeg tijdens mijn voorbereiding een openbaring vanuit het Woord van God over het kruis.
Ik had drie teksten in Galaten gelezen (ik werk de studie elders op deze website uit) en ik vroeg mij af waarom Paulus dat zegt over het kruis. Al mediterend hierover kwam ik tot een onvermoede overwinning.
Wat was namelijk het geval? Ik gaf mijn studie in de gemeente en na afloop loopt een ouderling het podium op en zegt woorden met de volgende strekking: 'Ik zal jullie zeggen dat deze studie werkelijkheid is geworden in Jacks leven, want iemand is mijn aanstaande schoonzoon op het werk komen zeggen dat zijn kinderen Jack niet meer boos krijgen in de klas!'
Ik wist niet wat ik hoorde toen hij dat vertelde. Dat was mijn bevestiging dat het kruis inderdaad in mijn leven aan het werk was.
㉙
Tijdens een preek van de voorganger keek hij plotseling in mijn richting en zei iets wat helemaal niks te maken had met wat hij ervoor of erna zei. Het was een berisping, nl. dat ik iemand op het werk meer ruimte moest geven om zichzelf te zijn. Ik was stomverbaasd, maar moest erkennen dat het waarheid was. God sprak tegen mij door een broeder heen en wel vanaf het podium! Ik denk niet dat het iemand opgevallen is, want hij ging daarna gewoon door met zijn preek.
㉚
Ik ben in het najaar van 2001, na een afwezigheid van ongeveer 14 jaar, teruggekeerd naar de Immanuelkerk, zoals die kerk toen inmiddels heette.
Er was heel veel bitterheid ontstaan in mijn leven. Er was weer eens van alles misgegaan en ik dacht dat ik maar beter nooit meer iets voor de Heer zou doen, want ik verprutste het toch alleen maar. Ik had besloten: 'Heer, als U op een zondag terugkomt, dan vindt U mij in de kerk, op mijn stoel, zonder dat ik ooit nog wat voor U probeer te doen!'
Het heeft een maand of drie geduurd, maar mijn bitterheid verdween en, je dacht het al, ik ben toch weer aan de slag gegaan. Weliswaar op een veel bescheidener niveau, maar toch ... .
㉛
Ik kwam een keer de gemeente ingelopen en een zuster zegt tegen mij: 'Heb jij krentenbaard?' Ik had namelijk een zweertje aan een lip. Ik wist niet wat dat was, 'krentenbaard'.
Ik ben naar de dokter gegaan die mij een zalfje voorschreef. Ik moest het elke dag erop smeren en na een paar dagen was het weg. Maar een paar dagen later was het weer terug. Dus ik weer smeren. En hetzelfde gebeurde. Weer verdween het na een paar keer smeren.
Maar toen het de derde keer weer opdook, dacht ik: 'Er moet hier iets meer gebeuren dan een zalfje smeren.' Ik stond op een ochtend voor de spiegel, keek mijn spiegelbeeld aan en zei: 'It is done!' Toen verdween het vrij snel en het is nooit meer teruggekomen.
Door Jezus' striemen is ons genezing geworden en dat is wat er toen gewerkt heeft. De inspiratie om dit te zeggen kwam natuurlijk door het onderwijs van Charis Bible College.
Prijs de Heer!
㉜
Mijn laatste getuigenis in deze serie gaat over hoe ik met Bijbelstudies ben begonnen met de deelgroep van Charis Bible College. Het was eigenlijk de correspondentiecursus van die Bijbelschool die wij gingen doen.
Ik wilde de cursus graag in het kerkgebouw geven en wilde toestemming vragen om dat te mogen doen. Ik had de brief in mijn koffer zitten om aan de voorganger te overhandigen, en niemand wist ervan.
Bij aanvang van de dienst loopt de voorganger het podium op en zegt: 'Ik heb een tekst voor jullie, Jesaja 64:4. Als u met iets bezig bent, kom mij dat dan na afloop van de dienst zeggen.'
En of ik met iets bezig was! Ik heb hem na afloop van de dienst de brief overhandigd en zo is het gekomen dat wij een tijd lang de correspondentiecursus van Charis Bible College daar in de kerk behandeld hebben. We hebben twee modules daar gedaan en zijn daarna naar Bij Bosshardt in Maastricht gegaan om de cursus met een aantal geïnteresseerden verder te zetten.
God kende de plannen en stond er blijkbaar achter!