Getuigenis-2

Dit is het vervolg van mijn Getuigenis pagina 1.

Ik heb mijn echtgenote leren kennen in de Immanuelkerk Maastricht, in 1984. Het verlangen om een relatie te hebben had ik al van mijn vroegste jeugd. Zo lang ik mij kan herinneren, dus. Wij hebben een verkeringstijd gehad van een maand of 15.

Maar in de zomer van 1985 deed zich een groot probleem voor waar ik totaal geen antwoord op had. Ik was plotseling bang om te trouwen. Het was volkomen irrationeel. Ik stond vlak voordat een van de grootste wensen van mijn leven in vervulling kon gaan, en angst wilde mij weerhouden.

Maar het was geen normale menselijke angst. Niet wat de voorganger zei, nl. dat ik bang was dat ik haar financieel niet zou kunnen onderhouden. Niets van! Het was een puur demonische angst. Als ik het woord 'trouwen' alleen maar in gedachten nam (en ik probeerde het ook uit), dan steeg er een panische angst in mij op, die mij de adem wegnam, en dus deed ik dat woord maar gauw weer uit mijn hoofd weg.

Dat heeft de hele zomervakantie (ik zat dus al in het onderwijs met zijn lange zomervakanties) zo geduurd. Het voelde aan alsof ik iedere keer de oven in ging en er weer uit kwam, en weer terug erin, enz., enz.

Het heeft geduurd totdat ik aan het eind van die periode zat te lezen in Jakobus 4:2-3, "U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. 3 U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen."

En toen wist ik wat mijn fout was. Ik heb het niet eens beleden aan de Heer dat het zo was, ik zag het in en het hele probleem was opgelost. Diezelfde angst is nooit meer teruggekomen. De Bijbel zegt: 'Geef de duivel geen voet' (Efeze 4:27) Ik had de duivel een plaats gegeven en daar maakt hij altijd dankbaar gebruik van.

Dit illustreert de kracht van Gods Woord: het alleen maar inzien dat het fout was, was voldoende!

Hallelujah!

Mijn Engelse studieperikelen van 1989 tot 1992 hebben heel veel gevolgen gehad, gevolgen die ik tot op de dag van vandaag (begin maart 2025) nog steeds voel. Het was een jeugddroom van mij om mijn studie Engels af te maken, die ik op kosten van de school waar ik lesgaf, kon waarmaken. Ik heb toen mijn eigen zinnetje doorgedreven en mijn wilskracht zover ontwikkeld dat ik daar nog steeds last van heb.

Maar goed, er is na mijn studie in 1996 een periode van burnout en depressiviteit begonnen, waar ik heel lang mee gekampt heb. Het heeft geduurd tot november 2003 (en daarna dus ook nog), maar in november 2003 kwam er wel een keerpunt. Ik zag namelijk in dat ik sinds 1996—toen ik met computer begonnen ben—mijn computer en het internet meer aanbeden had dan de levende God.

Ik zei dat tegen de Heer, en Hij reageerde onmiddellijk met liefde en herstel. Hij kwam als het ware op kousenvoetjes met een zalving die heel klein begon en steeds sterker werd, totdat ik het na een uur niet meer uithield en gewoon uit het kamertje waar ik toen zat, wegliep. Ik ben de volgende avond naar dezelfde plek in huis teruggegaan en heb alleen gezegd: 'Vader, mag ik alstUblieft bij U zijn?' En Hij kwam opnieuw, op dezelfde wijze, eerste heel zachtjes en steeds sterker met een zalving van Zijn Geest die zo liefdevol en teder was, dat ik er niks van snapte. Hoe kon God zo reageren, alleen maar omdat ik iets had toegegeven? Zie je hoe goed en liefdevol Hij is? Ik had er de visie van Jack Frost voor nodig om enigszins te begrijpen hoe het mogelijk was. Jack Frost leerde (hij is inmiddels overleden en bij de Heer) dat God op maar één ding uit is met ons: Hij wil alleen maar liefde en intimiteit met ons!

Zó onzelfzuchtig!

Het nu volgende getuigenis is van recenter datum. Het was in 2014 en het liep tegen Kerst. De jeugd in onze gemeente zou een toneelstuk opvoeren waarin een bepaalde, heel persoonlijke problematiek aangesneden zou worden. Een problematiek die iemand betrof die heel dichtbij mij staat.

Een week of twee voor Kerst komt een van de jeugdleiders bij mij en zegt: 'Jack, je moet weten dat de jeugd een toneelstuk aan het voorbereiden is waarin die en die problematiek aan de orde komt. Dat je daarmee rekening houdt!' Ik reageerde overgeestelijk en zei: 'Oké, dankjewel dat je met dat komt vertellen, maar we zullen het onder ogen zien wanneer de tijd daar is. (Zo van: 'We'll cross that bridge when we get there.')

Maar naarmate Kerstdag naderde, begon het mij steeds meer te steken. 'Hoe kunnen ze dat nou doen, ze weten toch wat er gespeeld heeft?!' Het werd een echte pijn in mijn ziel en hart, zo erg dat ik de zondag voor de woensdag dat het Kerst was, mijn slaapkamer ben binnengelopen en tegen de Heer zei: 'Heer, als dit zo doorgaat, dan ga ik van pijn gekke dingen zeggen en gekke dingen doen!'

Ik had het gezegd, en de Heer nam de pijn van het ene moment op het andere weg. En ik dacht: 'Maar als U dat kunt, dan bent U pas echt machtig!'

God is zo goed!

Het jaartal ben ik even kwijt, maar ik ben met mijn echtgenote, dochter en schoonzus op vakantie geweest op Tenerife. De dames hadden elkaar en ik had alle vrijheid om mijn tijd te wijden aan het digitaliseren van een boek van Andrew Wommack: Geef leiding aan je emoties. Ik had alle pagina's van het boek ingescand meegenomen en las het hele document op een week tijd door, corrigeerde alle foutjes die er dan insluipen en rondde het hele karwei af voordat we weer naar huis gingen.

Ik zou op de maandagochtend erna naar school gaan en had nog even tijd om te gaan zitten en te reageren op een intens gevoel van depressiviteit dat mij plotseling overviel. Het was weer eens zo'n aanval waar ik totaal geen antwoord op had. Ik wist dat ik er niks mee kon. Veel aanvallen sla je zomaar af, maar deze ... dit was geweeon te groot!

Terwijl ik zo zat te denken, kwam mij plotseling een Bijbeltekst in gedachten: "Zie, Ik geef u de macht om op slangen en schorpioenen te trappen en de macht over alle kracht van de vijand; en niets zal u schade toebrengen." (Lukas 10:19)

Dat was genoeg: dat mij die tekst alleen maar in gedachten kwam, loste het hele probleem op. Een dergelijke aanval op dat gebied is nooit meer teruggekomen, en nog steeds heb ik zoiets van: 'Mag gebeuren wat wil, maar depressief word ik niet!' En daar heb ik het laatste anderhalf jaar wel aanleiding toe gehad: ik heb Romeinen 7 in den treure doorgemaakt! Is God niet goed?

Zo machtig is het Woord van God!!!

Tot zover wat ik noem: mijn getuigenis over de aanrakingen die ik van God gehad heb. Hierna wil ik het hebben over de gezichten en beelden die ik gehad heb.

We gaan weer wat terug in de tijd. Ik was lid van de jeugd in de Pinkstergemeente Immanuel, het huidige Immanuelkerk in Maastricht. Ik was door de jeugdleider uitgenodigd om een overdenking te verzorgen en zou dat bij mij thuis te doen.

Tijdens mijn voorbereiding kreeg ik een beeld. Ik zag hoe een gordijn (ik dacht achteraf: mijn vlees) opzij geschoven werd, en ik zag een persoon die in een stralend wit kleed gehuld was en die zelf ook licht uitstraalde. Ik leek mijzelf te herkennen, maar vond het wel vreemd dat hij van mij schrok en terugdeinsde net zoals ikzelf van hem schrok en terugdeinsde!

Hij schrok van mijn vuilheid, ik schrok bij het zien van zijn wezen en het licht dat hij uitstraalde.

Ik weet nu dat ik een beeld kreeg van mijn geest (ik getuig van iets dergelijks in getuigenis ㉔ hieronder) en hoe rein ik in de Here Jezus al ben, maar ook dat er in het vlees dat opzij geschoven werd, heel veel zit wat niet deugt, waarvan Paulus zegt (Romeinen 7:18) dat er in zijn vlees niets goeds woont. Voor mij geldt hetzelfde: er woont in mijn vlees níets goeds!

Het was in de zomer van 1982, ik was net een half jaar in de Pinkstergemeente Immanuel en kreeg een heel goede band met Cor den Hollander, de voorganger. Hij gaf mij een brochure te lezen dat heette De tegenstelling tussen het aards en het hemels Jeruzalem. Ik wou dat ik er nog een exemplaar van had, want het was fantastisch. Ik kan de inhoud hier niet goed weergeven, maar het hoofdthema was dat je nooit of te nimmer dingen van het aards Jeruzalem mag vermengen met dingen van het hemelse Jeruzalem, omdat ze onverenigbaar zijn!

En ik kreeg tijdens het lezen een gezicht: Ik zag een berg in dampen gehuld en de top was door de wolken aan het gezicht onttrokken. Vreemd, maar wat ik nog meer zag was kracht, inzoverre je kracht kunt zien, want in onze ogen is kracht een abstractie. Ik zag kracht en ik voelde ook kracht. Er ging kracht uit van die berg.

Ik denk nu dat ik een beeld gehad heb van de Heilige Geest. Hij is een en al kracht, waar ik eerder in deze getuigenissen ook al over verteld heb (toen ik kracht ervoer tijdens een samenkomst waar ik mij zo beroerd voelde en ik alles van mij afgooide.).

We schrijven het jaar 1982. Ik maakte een moeilijke periode door en was in huis genomen door mijn toenmalige voorganger Cor den Hollander. Ik rende meer dan ik liep en was hyperactief, zo erg dat broeder den Hollander mij smeekte het kalmer aan te doen.

Zo rondrennen putte mij natuurlijk toch uit, omdat het niet uit de Geest was maar uit het vlees. Dus ging ik wat op bed liggen en probeerde wat te rusten. Maar daar kwam niet veel van. Ik kreeg namelijk een gezicht.

Ik zag op grote afstand boven mij een figuurtje staan dat leek op het Oscar-beeldje. Zijn lijf was gitzwart, maar zijn hoofd straalde de prachtigste kleuren uit. Vervolgens kwam het figuurtje met een boog van boven naar beneden naar mij toe en bleef kort voor mij staan. Wat ik zag was de onverbiddelijke afwijzing die van God uitgaat jegens de zonde.

Vervolgens bewoog het figuurtje zich weer met een boog terug naar de plaats waar het eerst gestaan had. Ik was ervan overtuigd dat ik Gods mening over zonde had gezien.

Het moet zijn geweest in het najaar van 1982. Ik lag op de bank iets te doen waar ik mij nu nog steeds voor schaam om het te zeggen.

De Here Jezus verscheen aan mij. Ik keek Hem in de ogen, en Hij keek naar mij. Maar Hij keek niet naar wat ik aan het doen was, Hij keek naar mij. Hij straalde iets uit. Hij zei met Zijn ogen: 'Hoop op Mij!' En ik zag karakter, puur karakter, want Hij is in de oven der beproeving geweest, als geen ander. Hij was totaal onschuldig en werd gestraft om onze straf op Zich te nemen en ons te kunnen redden. Wat een karakter moet je hebben om te aanvaarden dat je een gruwelijke dood sterft om een ander te kunnen redden?

Dat is wat Hij is: puur, puur, rein en heilig karakter.

Ik was inmiddels in Leut in de Gemeente Filadelfia. We schrijven 1988, toen ik boos en teleurgesteld uit de Pinkstergemeente Immanuel ben weggegaan.

Het is een droom geweest of een gezicht, dat weet ik niet meer. Ik vermoed een droom. Ik werd binnengeleid in het heiligdom waar de Vader op de troon zit. Hij nam mij op schoot en ik zat dwars op schoot, met Zijn gezicht aan mijn linkerzijde, en zag voor mij een lang gordijn.

Ik moet er even bij vertellen dat ik weer eens van plan was om mijn studie Engels voort te zetten en had dat al bij collega's op school bekend gemaakt en kon niet wéér eens mijn gezicht verliezen en dat plan afblazen. Ik kon voor mijn gevoel niet terug. Dat was die studie die een jeugddroom was, waar ik ook eerder al over verteld heb.

En ik zat te denken: 'Zometeen schuift Hij dat gordijn open en krijg ik te zien wat er allemaal in mijn toekomst ligt als ik Hem gehoorzaam.' En wat deed ik? Ik ging van Zijn schoot af en liep het heiligdom uit. Ik zou immers Engels verder gaan studeren! Ik heb Hem er sindsdien zo vaak al vergeving om gevraagd! Wat ik deed was echt ongehoord!

En alsof ik ogen in mijn achterhoofd had, zag ik de bezorgde blik op Vaders gezicht die zei: 'Waarom ga je nou weg, is het hier niet veel en veel beter dan daarbuiten?'

Toen ik mijn getuigenis later tijdens een broederkring vertelde aan de broeders, reageerde er één met: 'Die droom kan niet van God geweest zijn, want hoe kon jij daar binnenkomen zonder de Here Jezus, Hij is toch de Weg naar de Vader!' En ik zei: 'Nu je het zegt, ik weet zeker dat Jezus daar ook was, en dat Hij het was die mij daar naarbinnen gebracht heeft, klopt, Hij is ook de Weg naar de Vader! Hij was daar ook, ik heb Hem wel niet gezien, maar Hij was er vast, want inderdaad, hoe ben ik daar anders binnengekomen?'

Tijdens datzelfde jaar 1982, ik vertel mijn getuigenissen dus niet altijd chronologisch, dat had je al gemerkt, heb ik aan God gevraagd hoe dat gegaan is met satan, hoe dat was toen deze zich van God afgekeerd heeft. Ik heb naar aanleiding daarvan toen twee gezichten gehad.

a. Het ene ging over het moment dat satan van God wegbrak. Ik zag a.h.w. een gigantische lichtbron die afgedekt was door de vleugels van engelen die het licht dat God uitstraalde, tegenhielden, en ik zag aan de randen waar de vleugels elkaar raakten, nog net wat licht doorschijnen. God had ongerechtigheid in hem gevonden en wilde niet dat hij zich van God afkeerde. Hij had hem immers lief! Maar lucifer wilde dat absoluut, er was geen houden aan. God hield hem vast (aan zijn staart, meende ik toen) en satans staart brak af, zózeer was er iets in hem dat bij God wegwilde.

We weten uit het Woord dat hij Gods plaats wilde innemen, zich aan de Allerhoogste gelijkstellen en Hem van de troon stoten. Ik hoorde daar een keer over van een Bijbelleraar dat dit een van de bewijzen is dat de Bijbel van Goddelijke oorsprong is. Een mens had namelijk nooit verzonnen dat satan zich alleen maar aan de Allerhoogste had willen gelijkstellen, een mens had verzonnen dat hij zich boven God wilde stellen. Maar satan wist dat hij daar niet bovenuit kon en dat God inderdaad de Allerhoogste is, dat kan je niet overtreffen.

b. Het andere gezicht ging over wat iemand die naast mij stond, tegen mij zei toen ik hem wat vroeg. Ik zag een licht, zo hoog verheven dat het niet te beschrijven is. En ik vroeg aan degene die naast mij stond wie of wat ik zag. En het antwoord was: 'Zo was de Here Jezus voordat Hij naar de aarde kwam.'

Mooi, hè?

God heeft mij laten zien hoe ik met mijn echtgenote moest omgaan door mij dat in een gezicht te laten zien. Het is heel persoonlijk, dus niet echt voor iedereen bestemd. Ik zeg erbij dat ik er niet helemaal gehoorzaam aan ben geweest. Het staat tussen deze getuigenissen om te laten zien dat God je in alles wil leiden, maar gehoorzamen is natuurlijk aan iedereen persoonlijk. Ik wil met dit getuigenis alleen maar laten zien hoe trouw God is.

Ik zag een man (met zwarte haren; ik heb nooit zwarte haren gehad!) wijdbeens over een fiets op straat staan, vlak bij het trottoir. Op het trottoir stond een vrouw die een tas op haar buik vasthield en ze waren met elkaar in gesprek. De man met de fiets keek mij indringend en veelbetekenend aan, zo van: 'Kijk, zo!' M.a.w. afstandelijk.

Meer wil ik er even niet over vertellen.

Ik ben met onze jeugd op jeugdkamp geweest. In Petten. Het jaartal ben ik even kwijt. Ik was er als jeugdleider, maar ik bracht van mijn jeugdleiderschap maar bar weinig terecht. Ik voelde mij vreselijke onzeker. Ik zonderde mij heel bewust af omdat ik de hele situatie niet aankon. Maar ... ik heb de hele week een beeld in mijn hoofd gehad.

In dat beeld zag ik een witte zuil, volkomen gaaf, zonder dat er zelfs maar het kleinste stukje aan ontbrak. De zuil straalde een zacht, wit licht uit. Aan die zuil hing een oude, bruine, verschrompelde, leren zak. Het was zo'n zak die je aan een lang hengsel om je schouder kan hangen. Zodoende dat die zak ook om die zuil heen kon hangen. En ik dacht almaar: 'Ja, zo, zo voel ik mij, zoals die zak is!!!'

Nu ik meer gestudeerd heb op het Woord en ook omdat ik op Charis Bible College - NL gezeten heb, weet ik dat dat toen al een openbaring was over Geest, Ziel & Lichaam, een heel belangrijk thema in het onderwijs van Andrew Wommack. Maar ik werd maar in beslag genomen door die oude zak. Wat duidelijk slaat op de oude mens, de ziel van de mens zoals die is zonder dat je je bekeerd hebt. Ik was wel bekeerd maar totaal niet in de waarheid onderwezen.

Dit onderwijs van Andrew Wommack kan ik heel erg aanbevelen.

We sluiten dit nu even af en gaan naar de volgende pagina met mijn getuigenissen.


De bedoeling van al deze verhalen is dat mensen een indruk krijgen van hoe trouw God is, ondanks onze ontrouw.