Getuigenis-1

Ik heb in de loop der jaren heel wat getuigenissen verzameld over mijn belevenissen met de Here Jezus. Ik noem ze mijn 'Gedenkstenen.'

Het idee om ze zo te noemen komt van Leif Hetland, een Noor met een wereldwijde bediening. Hij heeft in zijn kantoor foto's hangen van mensen voor wie hij gebeden en grote overwinningen behaald heeft. Ze herinneren hem aan wat God kan doen in tijden van grote beproeving.


Er bestaat in onze kringen een lied dat zegt: 'Tel je zegeningen één voor één ... en je ziet Gods liefde dan door alles heen.'

Dat is wat ik in feite doe met de opsomming hieronder. Het zijn herinneringen waar ik op kan teren en terugvallen als het moeilijk wordt.


Daar gaan we.

Mijn eerste getuigenis stamt uit een tijd dat ik van wedergeboorte nog nooit gehoord had. Je moet nl. weten, ik heb mij van 1970 tot 1973 verdiept in de leer van Jehovah's Getuigen, en dat onder hevige tegenstand van mijn ouders thuis. De spanningen van alle jaren samen waren mij teveel geworden en ik werd in de zomer van 1973 totaal overspannen. Ik ben toen op de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Sittard opgenomen geweest. Nadat ik door toedoen van mijn moeder na twee maanden eindelijk naar huis mocht, heb ik een periode meegemaakt die ik alleen kan omschrijven als een 'flatliner': ik betrapte mijzelf erop dat ik niets zat te denken en ook niks voelde. Ik was totaal emotie- en gedachteloos. Maandenlang duurde dat zo voort.

Tot in september van het jaar daarna, 1974. Mijn ouders waren op vakantie en ik had het rijk alleen. Ik zat op de vloer van mijn kamer voor het balkon de laatste paar jaar van mijn leven te overdenken. Ik was natuurlijk al gelovig en ik zei tegen God: 'Wilt U mij vergeven alles wat ik de laatste vier jaar van mijn leven verkeerd gedaan heb?'

Het was of het licht weer aanging. Mijn gedachten en emoties kwamen terug, ik kon weer huilen en die zware periode was voorbij.

Ik was in de jaren tussen 1974 en 1977 begonnen aan de M.O.-B studie Engels, wat een jeugddroom was: ik zou mijn M.O.-A studie vervolgen en mijn vak volledig studeren. Een jaar of 15 later is dat dan ook gelukt dankzij de steun van mijn echtgenote.

Ik was echter wel kort na mijn overwinning van 1974 al snel weer kwijtgeraakt wat ik 'gevonden' had. Ik had het natuurlijk niet ECHT gevonden, want ik had geen idee hoe ik het moest vasthouden. Gevolg was dat ik door mijn studie emotioneel totaal vastliep.

Ik ging in 1977 op vakantie naar de V.S. om mijn vader te ontmoeten en dacht: 'Dan ga ik hem leren kennen.' Door omstandigheden kwam ik niet terecht bij mijn vader, maar bij een nicht van mij. Zij en haar man waren gelovig geworden, na het verlies van hun zoontje van drie, dat gestikt was in een schroefje van een stuk speelgoed.

Toen ik daar op een zondagmiddag bij hun aankwam, vertelden ze me dat ze normaal op zondagavond naar de kerk gingen, maar omdat ik net was aangekomen, wilden ze dat voor deze ene keer overslaan. Toen ze me vroegen of ik de woensdagavond daarna mee wilde komen, zei ik daarop: 'Luister, ik heb in de kerk niks verloren, en ik ga er ook niks zoeken.' Ik was verbitterd!

Maar op de woensdagavond daarna ben ik toch meegegaan, want er ontsponnen zich natuurlijk gesprekken, en in een van die gesprekken zei mijn nicht haar man: 'Als God je iets geeft, dan GEEFT Hij je dat ook, dan is dat van jou en pakt Hij je dat niet meer af.' Dat deed mij de oren spitsen, want dat was niet mijn ervaring. Ik was een droom om het evangelie te gaan verkondigen nl. totaal kwijtgeraakt.

Maar het was wel zo dat ik na die eerste woensdagavond toch ben meegegaan, en door alle gesprekken kwam ik onder het Woord en werd mijn hart weer zacht.

Ik heb mij, nog toen ik in North Carolina was, laten dopen, waar ik, naar aanleiding van mijn doop, een heerlijke aanraking van God kreeg. Die ben ik nooit meer vergeten. Ik weet sindsdien uit ervaring hoe liefdevol Hij is.

Ik moet er nog iets bij vertellen: in die kerk in North Carolina was er een jonge voorganger, Pete Lamb heet hij, 23 jaar. Ik was 25, en ik dacht: 'Hij wel en ik niet!'

Ik zat op een keer in Deut. 32:15 (of 33:5, 26, ik weet niet meer welke precies; zie ook Jes. 44:2) te lezen en ik werd door de Heilige Geest aangeraakt bij het lezen van de naam 'Jeschurun', op een spontane manier die ik tot dan toe ik eigenlijk niet kende en werd vervuld met vreugde. Ik heb sindsdien gedacht dat dat misschien mijn nieuwe naam was (Openb. 2:17), maar dat was wel erg eigendunkelijk. Als ik de betekenis nu opzoek, dan zegt men dat het een bijnaam is voor het volk Israël, en 'de rechtvaardige' betekent (wat ook weer op de Rechtvaardige, Jezus Christus, kan slaan). God noemt Israël zo om daarmee de hoop uit te spreken dat het volk een volk van rechtvaardigen zal worden.

Ik ben een keer na mijn doop op een ochtend geestelijk totaal uitgeput op mijn knieën gegaan omdat ik die ochtend achter elkaar aan drie mavo-3 klassen moest lesgeven. Ik wist echt niet hoe ik die ochtend door moest komen.

Ik ben misschien een kwartier, zonder ook maar één woord tegen de Heer te zeggen, blijven zitten, en zonder iets te voelen van een aanraking of bemoediging, of zo. Maar ik heb die ochtend niet gelopen maar gerend! God had mij ongemerkt aangeraakt en kracht gegeven. Wonderbaarlijk!

God heeft mij op een keer zo streng toegesproken dat ik ervan gesidderd heb. Hij zei: 'Als je dat doet,' (en ik benoem niet wat dat was), 'dan gooi je alles weg waarvoor je tot nu toe geleefd heb.'

Ik heb mij altijd afgevraagd of Hij het had over de bediening waar ik naar streefde, of dat Hij ook Zichzelf bedoelde, dus dat ik Hem dan ook weggooide. Ik heb het Hem nooit durven vragen. Ik dacht: 'Laat ik Hem maar letterlijk nemen en veronderstellen dat ik Hem dan ook weggooi!' Dat nooit!!!

God trok een streep in het zand en ik heb nooit over die streep heen durven gaan!! Als Hij iets tegen je zegt, dan weet je dat Hij het was Die het zei, en ook dat het menens is.

Het moet zijn geweest in het najaar van 1982. Wij zouden ons als jeugdgroep gaan voorbereiden op het Kerstspel dat wij zouden opvoeren. We hadden enorm plezier gehad met elkaar.

En ik kom buiten om naar huis te gaan en mijn fiets stond er niet meer. Ik was vol geloof en volgens mij ook vol van de Heilige Geest en ik ben lofprijzend en God dankend voor de dief naar het politiebureau niet gewandeld, maar bijna gerend. Ik was zo vol vreugde!

Dat was op een zaterdagavond. Op de daaropvolgende zondagavond was er koffiebar in het gemeentegebouw. Ik was er zelf later binnengelopen. Komt mij een zuster tegemoet gelopen die mij vertelt dat er iemand naar de kerk had gebeld en gevraagd of Jack Hielema zijn fiets kwijt was.

Eén groot raadsel! Wie wist er dat mijn fiets ontvreemd was? Ik had het er met niemand over gehad.

Lang verhaal kort: iemand die ik op een keer ontmoet had, en met wie ik over de Heer gepraat had, en die de gemeente helemaal niet goed gezind was (wij verschilden nogal van mening over dingen) was in gesprek geraakt met iemand die hem een (blauwe) renfiets had laten zien, die hij, zo zei mijn kennis, op een verdachte manier 'op de kop getikt' had. Hij had mijn fiets herkend en de gemeente gebeld om dat te vragen.

Zo kreeg ik mijn fiets terug. De Heer krijgt er de eer voor. Ik had immers de dief gezegend en voor hem gedankt, en de Heer heeft erin gewerkt!

Ik heb het meegemaakt, het was tijdens een lange zomer vakantie van 1983 dat ik, als ik op zondag in de dienst was en door de gang naar buiten liep, de grond onder mijn voeten niet voelde. Ik werd zo gedragen, dat ik mij afvroeg: 'Sta ik wel met beide voeten op de grond? Waarom voel ik de grond onder mijn voeten niet?'

Het was fantastisch! God is goed!!

Ik denk dat het in 1984 was dat wij in de kleine koffiebarruimte aan de straat bidstond hielden. Ik heb zelf die avond ook hardop gebeden en tegen het einde van de bidstond (ik leid dat af uit het feit dat de bidstondleider wilde afsluiten) zei degene die de leiding had: 'Amen!'

Vlak daarvoor was de Heilige Geest gevallen op een wijze die ik daarna nooit meer heb meegemaakt. Ik was vervuld van tijdloosheid, en dacht: 'O, voelt dat zo als er geen tijd is?' Ik zeg dat ik 'ervan vervuld' was, want als de bidstondleider het ook gevoeld had, had hij nooit op dat moment  'Amen!' gezegd, denk ik.

Ik had hem wel wat kunnen doen! En precies dat was mijn fout. Dat heerlijke gevoel van Gods aanwezigheid ebde vrij snel weg, juist omdat ik in mijn hart een verkeerde houding had.

Maar het was een geweldige ervaring die ik nooit vergeten ben.

In dezelfde ruimte als in het vorige getuigenis, hielden wij ook soms jeugdsamenkomst. Wij waren in gebed en mijn hartspier voelde aan of het een warm balletje vlees was. Een wonderlijke ervaring, die ik nooit in de Schrift heb teruggevonden, maar die mij wel altijd is bijgebleven.

Ik heb nooit een goede relatie gehad met mijn pleegvader. Hij weigerde te geloven, was katholiek opgevoed, en erg verbitterd door de twee wereldoorlogen die hij had doorgemaakt. Hij was van 1901 en had beide dus bewust meegemaakt! Vreemd is wel dat ik ondanks onze slechte band, toch van hem gehouden heb!

Hij is onder vreemde omstandigheden overleden, waar ik hieronder wel wat meer over kwijt wil. En ik voelde mij schuldig: ik had Jezus niet goed aan hem voorgeleefd, ik was een slechte christen geweest, hoe moest dat nu? En voelde mij daarom vreselijk schuldig. Ik had bovendien ooit een gezicht gehad waarin hij door armen werd beetgepakt en in een brandende oven werd gegooid. Dus ik was panisch over waar hij de eeuwigheid zou doorbrengen. Dat had ik nooit voor hem gewild, ook al had ik als vader nooit wat aan hem gehad.

Het was een drietal weken later dat ik in de auto zat, op weg naar mijn moeder in Geleen. En ik weet letterlijk nog waar ik op de autosnelweg was toen de Heer vier woorden tegen mij zei: 'Hij is bij Mij!'

Ik heb het uitgeschreeuwd van blijdschap: 'Als dat waar is, Heer, heb ik de eeuwigheid nodig om U te prijzen en te danken!'

Ik was totaal over mijn schuldgevoel heen nadat de Heer dat gezegd had. Was Hij het niet geweest, dan had ik later altijd nog wel een keer getwijfeld: 'Is het wel zo?' Nee, het is een zekerheid in mijn hart. Alweer een voorbeeld van wat ik eerder al zei: 'Als de Heer iets tegen je zegt, dan weet je dat Hij het was!'

Hoe is dat bij dat overlijden van mijn pleegvader gegaan? Even vanaf het begin: ik was de donderdagmiddag ervoor nog bij mijn ouders thuis geweest en had met hem gesproken. Hij was anders. Veel zachtmoediger dan ik hem ooit gekend had. Hij was altijd van: 'Kom op! Stel je niet aan! Dat is toch niks! Loop door! Schiet op!' Ik vertelde hem dat ik zou gaan badmintonnen in Berg en Terblijt, en dat ik dan een berg op moest fietsen. En hij zei: 'Nou, dat valt niet mee, en dan ook nog gaan sporten!' En ik dacht: 'Zo ken ik u niet!'

Ik ben naar huis gegaan en heb tegen de Heer gezegd, ook wel omdat ik iets aanvoelde: 'Heer, ik weiger te geloven dat U zou vergeten een van Uw schepselen te roepen!' Ik heb dat toen met volle zekerheid en overtuiging en in geloof gezegd.

Hij is de vrijdagochtend in bad gegaan, en riep op zeker moment op mijn moeder, dat ze hem uit bad moest komen helpen. Dat was al vreemd. Hij had zich nooit bij zoiets laten helpen, stoere vent als 'ie was. Zo gezegd, zo gedaan. Hij zijgt amechtig op bed neer, onmachtig zelfs om zich op te richten, vertelde mijn moeder achteraf. Mijn moeder gaat naar beneden om de dokter te bellen, en als ze terugkomt, ligt hij op zijn knieën naast het bed, met het gezicht op één wang op de grond.

Nu heb ik een theorie over wat er gebeurd is: De Heer is aan hem verschenen en heeft hem gevraagd of hij bereid was in Hem te geloven, en hij heeft daar 'Ja!' op gezegd. Hoe verklaar ik anders dat de Heer, zo vast als een huis, drie weken later tegen mij zegt: 'Hij is bij Mij!'?

Het was tijdens een samenkomst in Leut, waar wij toen naar de gemeente Filadelfia gingen. Ik was die ochtend naar de dienst gegaan, hoewel ik mij ziek voelde. Het was een kleine ruimte en het was er vol mensen. Ik denk dat het door het gebrek aan zuurstof was dat ik mij nog slechter ging voelen.

Het was in de tijd dat ik weer eens met mijn studie Engels zou gaan beginnen. En van frustratie en beroerdigheid zei ik tegen de Heer: 'Hier is mijn leven, U mag het allemaal hebben, mijn studieplannen, mijn alles' en ik gooide het letterlijk op de Heer. En je wilt niet weten wat een kracht er in mij opstond: alles in mij deed mee, en de Heilige Geest ook, volgens mij.

Ik ben na afloop van de dienst maar snel naar huis gegaan, want ik dacht dat als mensen met die kracht geconfronteerd zouden worden, dat ik brokken zou maken. Mijn gedachte maar, hoor! De Heilige Geest is eindeloos zachtmoedig. Hij had dat nooit toegelaten.